Algemene omschrijving
Het programma Individuele voorzieningen bestaat uit de volgende zeven onderdelen:
Inkomensregelingen;
Begeleide participatie;
Arbeidsparticipatie;
Maatwerkvoorzieningen Wmo en maatwerkdienstverlening 18+;
Geëscaleerde zorg 18+;
Maatwerkdienstverlening 18-;
Geëscaleerde zorg 18-jeugdhulp.
In dit programma gaat het om het verstrekken van individuele persoonsgebonden voorzieningen in het sociaal domein. Deze zijn bedoeld voor inwoners die het (tijdelijk) niet op eigen kracht of met algemene voorzieningen zoals genoemd in programma 6 kunnen redden.
Wat wilden we bereiken ?
Participatie, zelfredzaamheid, gezondheid en ontwikkeling van kwetsbare inwoners
Inwoners zijn gezond en ontwikkelen zich naar vermogen
De jeugd groeit gezond, veilig en kansrijk op
Inwoners zijn zo zelfredzaam mogelijk en participeren in de samenleving
1. Bepalen individuele inkomensondersteuning
2. Bepalen individuele ondersteuning bij re-integratie en participatie
3. Bepalen individuele voorzieningen Wmo
4. Bepalen individuele voorzieningen jeugdhulp
5. Bepalen handhavings- en fraudebeleid sociaal domein
6. Faciliteren cliëntondersteuning en vertegenwoordiging sociaal domein
Met dit programma willen we door de (tijdelijke) inzet van individuele voorzieningen bereiken, dat iedereen als volwaardig lid kan meedoen aan het maatschappelijk verkeer. Of, zoals het in het Hoofdlijnenakkoord 2018-2022 staat: al onze inwoners doen mee in de samenleving en niemand staat aan de kant.
We zijn mensgericht en bieden passende oplossingen voor jongeren, ouderen en inwoners in een kwetsbare positie. De komende jaren ontwikkelen we het transformatiedenken op basis van de uitgangspunten in het Hoofdlijnenakkoord 2018-2022. De waarde die onze inwoners aan de voorzieningen geven, is het belangrijkste. Regels en protocollen zijn er alleen als ondersteuning. Ons uitgangspunt is de menselijke maat: ondersteuning moet passen op de leefwereld van onze inwoners.
In onze visie op het sociaal domein hebben inwoners aandacht voor elkaar. Ze vinden het normaal om zoveel mogelijk voor zichzelf te zorgen en zelfredzaam te zijn. Pas als inwoners het niet zelf redden, is er een (tijdelijk) vangnet van sociale voorzieningen.
De gemeente heeft een bepalende rol bij de inzet van de individuele voorzieningen vanuit verschillende wettelijke kaders: de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Jeugdwet en regelingen die daarmee verband houden, zoals de wet- en regelgeving rond schuldhulpverlening.
Het uitgangspunt is: als het nodig is, geven we hulp zonder rekening te houden met schotten tussen de verschillende regelingen. Ons motto is: één huishouden één plan en één regisseur.
Dit programma heeft een duidelijke relatie met programma 6 (collectieve voorzieningen). In programma 6 worden immers activiteiten en diensten ontwikkeld, die bedoeld zijn om een beroep op individuele voorzieningen te voorkomen, dan wel aanvullend daarop zijn. Deze collectieve voorzieningen zijn belangrijk voor preventie, om vroeg problemen te signaleren en om de eigen mogelijkheden van inwoners aan te spreken. In de gemeentelijke organisatie hebben we de afdeling Sociaal Domein om onze taken binnen zowel programma 6 als programma 7 (integraal) uit te voeren. Door samenwerking binnen één afdeling ontstaan korte lijnen tussen preventie en maatwerkdienstverlening en is er meer samenhang tussen de taakvelden. Bij de aansluiting van collectieve voorzieningen op individuele voorzieningen, wordt ook integraal samengewerkt met subsidiepartners en andere stakeholders.
Inwoners zijn gezond en ontwikkelen zich naar vermogen
Inkomensregelingen
Op 31 december 2021 werd aan 425 huishoudens een bijstandsuitkering verstrekt. Dit waren er op 31 december 2020 438. Het aantal huishoudens met een bijstandsuitkering ligt lager dan het landelijk gemiddelde. Grafiek 7.1 laat het aantal personen met een bijstandsuitkering zien. Dit is 126,6 personen per 10.000 inwoners. Landelijk is dit aantal 349,6 per 10.000 inwoners.
Het bemiddelen van inwoners naar werk is een proces dat niet vanzelf gaat. Factoren die het ingewikkeld maken zijn bijvoorbeeld inburgeringsverplichtingen, taalproblemen, gezondheidsproblemen of geldproblemen. Vaak een combinatie ervan. In 2019 is daarom het plan van aanpak 'Werken, werken aan en meedoen' opgesteld om participatie te bevorderen. De evaluatie van het plan van aanpak begin 2021 laat goede resultaten zien. Het aantal huishoudens met een bijstandsuitkering is gedaald van 480 op 1 januari 2019 naar 425 op 31 december 2021. Ook is een hogere uitstroom gerealiseerd bij kwetsbare doelgroepen als statushouders en inwoners met een arbeidsbeperking. Ondanks de beperkingen van de pandemie is het gelukt werkzoekenden naar werk te begeleiden. De maatregelen uit dit plan van aanpak worden in 2022 voortgezet. Ook gaan we door met het verder verbeteren van de werkprocessen, in samenwerking met de Erasmus Universiteit.
Met het Werkgeverservicepunt Zuid-Holland Centraal wordt intensief samengewerkt. Zij bemiddelen en plaatsen kandidaten met een korte(re) afstand tot de arbeidsmarkt. Onze re-integratiepartner Work8 ondersteunt, bemiddelt en plaatst kandidaten met een wat grote(re) afstand tot de arbeidsmakt. Dit doen zij met een intensieve en persoonlijke aanpak.
Armoede
In 2019 is voor de laatste keer de armoedemonitor uitgevoerd. Onze gemeente had in 2019 804 minimahuishoudens met een inkomen tot 110% van het wettelijk sociaal minimum. Dit is 3,7 % van alle huishoudens.
In onze gemeente wonen 13.549 kinderen van 0 tot 18 jaar. Hiervan groeien 680 kinderen op in een minimahuishouden. Dit is 5% van alle opgroeiende kinderen in Pijnacker-Nootdorp. Het aantal minimahuishoudens met kinderen is licht gedaald, maar het aantal minimakinderen is gestegen. Hiervan valt af te leiden dat gemiddeld gezien de minimahuishoudens meer kinderen bevatten dan bij de vorige meting in 2015.
Grafiek 7.2 geeft vanwege BBV-voorschriften1 een andere indicator dan het aantal kinderen in minimahuishoudens. Namelijk het aantal kinderen in uitkeringsgezinnen. In 2018 was dit 3,1% in Pijnacker-Nootdorp en 6,5% landelijk.
Vanaf 2017 kunnen kinderen uit huishoudens met een inkomen tot 130% gebruik maken van het kindpakket van Stichting Leergeld. Ook kunnen zij lid worden van een sport- of cultuurvereniging via het jeugd sport- en cultuurfonds. De overeenkomsten met de Stichting Leergeld en het Jeugdfonds Sport & Cultuur zijn vanaf 2020 met drie jaren verlengd. Ook is de Rotterdampas te koop. Voor minimahuishoudens is deze met korting beschikbaar.
In 2021 zijn er bij het Jeugdfonds Sport & Cultuur 119 aanvragen voor sport goedgekeurd. Voor cultuur zijn er 9 aanvragen goedgekeurd. Dit aantal ligt door de gevolgen van de coronapandemie fors lager dan voorgaande jaren (2019: 211 resp. 15 en 2020: 177 resp. 26). Bij Stichting Leergeld zijn er 1166 aanvragen, verdeeld over 507 kinderen toegekend.
Schuldhulpverlening
In 2019 zijn we gestart met het professionaliseren van onze taken rondom schuldhulpverlening en vroegsignaleren. De samenwerkingsovereenkomst met de gemeente Zoetermeer is in 2019 beëindigd. Sindsdien voeren we schuldbemiddelingstrajecten weer in eigen beheer uit. In 2020 is onze gemeente toegelaten als lid van de NVVK. Deze certificering houdt in dat onze dienstverlening wordt uitgevoerd binnen de kaders van de Gedragscodes Schulphulpverlening.
In 2021 hebben 86 inwoners een aanvraag gedaan voor schuldhulpverlening. Hiervan is met 74 inwoners een intakegesprek gevoerd, 26 inwoners zijn direct geholpen met een doorverwijzing. De meest ingezette schuldhulpverleningsproducten zijn: informatie & advies, stabilisatie, budgetbeheer en een minnelijke schuldregeling. De intakegesprekken hebben geleid tot 21 nieuwe schuldregelingen in 2021. De rest van de inwoners zit of in de stabilisatiefase, of is geholpen met andere, kortdurende oplossingsrichtingen.
In 2019 zijn samenwerkingsafspraken gemaakt over het vroegtijdig signaleren van betalingsachterstanden. Dit om problematische schulden te voorkomen. Begin 2020 is het convenant Vroeg Erop gesloten met zes signaalorganisaties, waaronder woningbouwvereniging Rondom Wonen en waterbedrijf Dunea. In 2021 is vroegsignalering een wettelijke taak geworden. Door middel van een landelijk convenant met nog meer signaalpartners wordt de uitvoering in 2022 voortgezet.
Begeleide participatie
In 2021 werkten 36 SE (is ongeveer gelijk aan een fte) op grond van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). 24 SE zijn werkzaam bij Werkse! in Den Hoorn en 9 SE werken bij de Binnenbaan in Zoetermeer. 3 SE werken gedetacheerd. Een aantal jaren terug is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om de Wsw in eigen beheer uit te voeren. De Wsw zelf uitvoeren is (iets) goedkoper, maar er zijn ook (financiële) risico's voor deze kwetsbare doelgroep. Op basis van het onderzoek is besloten vanaf 2020 met Werkse! en de Binnenbaan te blijven samenwerken.
Vanaf 2017 moeten gemeenten beschutte werkplekken aanbieden. In 2021 is het maximaal aantal beschutte werkplekken dertien. De gemeenteraad heeft besloten vijf extra plekken beschikbaar te stellen. Op 31 december 2021 werkten 15 inwoners op een beschutte werkplek bij Werkse! in Den Hoorn, bij de Binnenbaan in Zoetermeer en bij de Hoogwerkers in Pijnacker (de Hoogwerkers is een onderdeel van zorgkwekerij Bloei).
Tot slot wonen in onze gemeente 152 inwoners met een arbeidsbeperking. Deze inwoners (veelal jongeren) komen bij ons in beeld via de netwerkoverleggen met het speciaal onderwijs en door warme overdracht van VO/MBO scholen. 51 inwoners werken met een loonkostensubsidie bij reguliere werkgevers. Er worden loonwaardemetingen gedaan om te bepalen welke loonwaarde deze inwoners hebben op de werkplek. Dat is de basis voor de vergoeding die we de werkgever betalen via een loonkostensubsidie.
Arbeidsparticipatie
De netto arbeidsparticipatie van onze inwoners was in 2020 73,9%. In Nederland was dit 68,4% (zie grafiek 7.3).
Netto arbeidsparticipatie betekent het percentage van werkzame inwoners ten opzichte van inwoners die potentieel kunnen werken.
In 2020 waren er in onze gemeente 474 banen per 1.000 inwoners van 15 - 64 jaar. Landelijk is dit 792 per 1.000 inwoners (zie grafiek 7.4). Een groot deel van onze inwoners werkt dus niet binnen de gemeente. Ook voor onze inwoners met een bijstanduitkering betekent dit, dat zij voor werk voor een belangrijk deel afhankelijk zijn van werkgelegenheid in de regio (zie ook programma 2). Daarom werken wij samen met het werkgeverservicepunt en andere gemeenten in de arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal. In 2021 hebben wij Perpectief op Werk verder uitgevoerd. Belangrijke projecten hierbij zijn: het transparant maken van onze bestanden met werkzoekenden voor werkgevers en inzet op kansrijke beroepen.
Om inwoners aan het werk te helpen, worden re-integratievoorzieningen ingezet. De bovenstaande grafiek laat het aantal ingezette re-integratievoorzieningen zien. Voorbeelden zijn Work8, de werkacademie en bemiddeling via het werkgeversservicepunt. Daarnaast hebben wij een top-30 aanpak ontwikkeld. Bij het re-integratietraject Work8 worden inwoners intensief en groepsgewijs getraind. Inwoners die nog niet bemiddelbaar zijn, worden geplaatst op re-integratietrajecten om arbeidsritme en werkervaring op te doen. Bijvoorbeeld: Biesieklette en het Traject Onderhoud Openbare ruimte. Het aantal lopende re-integratievoorzieningen hangt samen met het aantal personen met bijstandsgerechtigden. Deze is lager dan het landelijk gemiddelde.
Voor vergunninghouders werken we samen met Cirkel Rond. Specifiek voor jongeren is er een jongerencoach. Deze begeleidt jongeren en helpt hen bij het vinden van werk, leerwerkplekken en stages.
De nieuwe Wet inburgering is op 1 januari 2022 in werking getreden. Deze nieuwe Wet heeft als doel dat inburgeraars zo snel mogelijk meedoen in de Nederlandse samenleving. In 2021 is de organisatie hierop voorbereid en zijn afspraken gemaakt met taalaanbieders en de SWOP.
Werkloze jongeren in Pijnacker-Nootdorp
Het percentage werkloze jongeren was in 2020 1%. Landelijk was dit 2%. We zetten actief in op het voorkomen en verminderen van jeugdwerkloosheid. Een jongerencoach begeleidt jongeren terug naar school of werk. In 2018 is een bestandskoppeling met het inlichtingenbureau gerealiseerd. Hierdoor zijn alle jongeren tot 27 jaar zonder werk en opleiding, die niet over een startkwalificatie beschikken, bij de gemeente in beeld. Deze worden periodiek actief benaderd met een ondersteuningsaanbod.
De jeugd groeit gezond, veilig en kansrijk op
De informatie over het gebruik van jeugdhulpvoorzieningen is in ontwikkeling. Dit geeft een steeds beter beeld van de stand van zaken.
Van onze jongeren van 0-18 jaar, heeft 11,2% in 2020 een jeugdhulpvoorziening gekregen. Dit is licht afgenomen ten opzichte van 2019. Toen was dit 12,2% (zie grafiek 7.6).
Vanaf 2018 zien we de kosten voor jeugdhulp stijgen. De kostenstijging is in onze gemeente minder dan in de omringende gemeenten. Servicebureau Jeugdhulp Haaglanden verklaart deze stijging vooral door de duur en intensiteit van zorg. In 2021 zien we de kostenstijging voor jeugdhulp afvlakken.
Geëscaleerde zorg 18-
Van onze jongeren tot 18 jaar had 0,5% in 2020 te maken had met jeugdbescherming. Dit is lager dan landelijk. Dat is 1,2% (zie grafiek 7.7).
Het percentage jongeren tot 18 jaar dat in 2020 te maken had met jeugdreclassering is 0,2%. Landelijk ligt dit percentage op 0,4% (zie grafiek 7.8).
In 2019 zijn Jeugdbescherming en -reclassering bij de Gecertificeerde Instellingen ingekocht. In deze inkoop is ruimte voor implementatie van de visie 'Beter Samenspel' gecreëerd. Hiermee worden zoveel mogelijk uithuisplaatsingen voorkomen en hulp vanuit de kernteams en de Gecertificeerde Instellingen beter op elkaar afgestemd. Dit past zowel bij de beheersmaatregelen als bij de transformatie van de jeugdhulp. In 2020 is deze maatregel opgenomen in het Interventieplan 'Grip op het sociaal domein'. De maatregel is nog niet gestart. Het vraagt veel tijd van het kernteam om deze aanpak samen met de Gecertificeerde Instellingen eigen te maken. Andere maatregelen hebben de prioriteit gekregen. In 2022 willen we alsnog met deze maatregel van start.
Ontwikkelingen inkoop jeugdhulp
In 2018 is besloten tot resultaatgerichte inkoop jeugdhulp vanaf 2020. Door een kort geding tussen de H10 gemeenten en jeugdhulpaanbieders, is de aanbesteding voor resultaatgerichte inkoop uitgesteld. In 2019 is de zorgcontinuïteit geborgd door raamcontracten met de jeugdhulpaanbieders en in 2020 zijn de voorbereidingen getroffen voor de inkoop van 2021 en verder. Eind 2020 zijn alle contracten met de jeugdhulpaanbieders getekend. In 2021 zijn de voorbereidingen getroffen voor herzieningen van de contracten met betrekking tot tarieven, indexatie en winstgevendheid.
Ontwikkelingen innovatie jeugdhulp
Maatregelen ter verhoging van de kwaliteit en beheersing van kosten zijn uitgewerkt in het interventieplan 'Grip op het sociaal domein' dat in 2020 is vastgesteld. Voorbeelden hiervan zijn: Verdere uitbreiding van de 'Praktijkondersteuner jeugd en gezin bij huisartsen’, zodat in de huisartspraktijk al vroeg integraal hulp geboden kan worden en het toepassen van een nieuw regionaal richtinggevend kader. Deze maatgelen laten postieve resultaten zien. Hiervoor wordt verwezen naar de tweede voortgangsrapportage welke gelijktijdig met de jaarrekening ter informatie wordt aangeboden.
Inwoners zijn zo zelfredzaam mogelijk en participeren in de samenleving
Om inwoners te ondersteunen bij hun zelfredzaamheid en participatie in de samenleving, wordt onder andere gebruik gemaakt van de Wmo. De individuele maatwerkvoorzieningen Wmo omvatten vervoersvoorzieningen, woonvoorzieningen, rolstoelen, huishoudelijke hulp, begeleiding, een klein deel van de persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf.
In onze gemeente gebruiken 410 inwoners op de 10.000 een individuele Wmo voorziening. Landelijk is dit gemiddelde 649 voorzieningen op 10.000 inwoners (zie grafiek 7.9, bron: CBS – eerste helft 2021).
De ontwikkeling van het aantal hulpvragen in de eerste helft van 2021, daalt ten opzichte van 2020. Met name in de maanden januari t/m maart is het aantal aanvragen voor maatwerkvoorzieningen lager dan gemiddeld geweest. Hierbij plaatsen we een kanttekening: verder in het jaar trekt dit weer bij. Met name bij hulp bij het huishouden en ook bij hulpmiddelen groeit het aantal voorzieningen. Door de nieuwe wetgeving voor de eigen bijdrage (het zogenaamde abonnementstarief) zien we een verhoging van de vraag naar Wmo maatwerkvoorzieningen. Dit heeft wachttijden veroorzaakt in de toegang en hogere kosten.
Structureel verwachten we ook een toename van het aantal voorzieningen, omdat de doelgroep 75-plus in het komend decennium met gemiddeld 5% groeit. Naast een toename van het aantal hulpvragen, zien we ook dat deze complexer worden. Dit komt omdat inwoners langer en vaker thuis wonen, waar zij eerder opgenomen werden in verpleeghuizen, instellingen en ziekenhuizen. Verder zien we dat de tarieven onder druk staan, door afspraken over loonstijging die in de cao's worden gemaakt en door de gespannen marktsituatie.
Om bovenstaande ontwikkelingen te beheersen en kosten te besparen, is in 2020 het Interventieplan 'Grip op het sociaal domein' vastgesteld. Hier is in 2021 verder uitvoering aan gegeven. Deze maatgelen laten postieve resultaten zien. Hiervoor wordt verwezen naar de tweede voortgangsrapportage welke gelijktijdig met de jaarrekening ter informatie wordt aangeboden. Ook stelt de bovengenoemde ontwikkeling eisen aan de zorginfrastructuur. Om de effectiviteit te vergroten en om preventiever te kunnen werken, is ketensamenwerking rond de thema's financiële zelfredzaamheid en mantelzorg en gezonde leefstijl en dementie vormgegeven.
Ondanks de grotere vraag naar maatwerkvoorzieningen Wmo, blijft het aantal inwoners met een maatwerkvoorziening laag ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Dit komt doordat wij een relatief jonge bevolking hebben. Ook zien we dat een deel van de hulpvragen in het collectieve aanbod wordt opgevangen.